Inleiding
De pancreas is een klier gelegen onder de maag in de bocht van de dunne darm. Ze is uitwendig één geheel maar inwendig bestaat ze uit twee delen: het endocriene deel en het exocriene deel. Het endocriene deel is verantwoordelijk voor de productie van insuline en glucagon die verantwoordelijk zijn voor de regeling van het bloedsuikergehalte. Afwijkingen hierin leiden tot diabetes. Het exocriene deel is verantwoordelijk voor de productie van enzymen die het voedsel gaan verteren. Deze enzymen zijn amylase om zetmeel te verteren, lipase om vetten te verteren en trypsine om eiwitten te verteren.
Klinische symptomen
De symptomen die optreden bij katten zijn niet de gebruikelijke symptomen voor EPI. De meest voorkomende symptomen zijn verlies van het gewicht en zachte volumineuze ontlasting en Polyfagie (een sterk toegenomen eetlust en sms het eten van vreemde voorwerpen) ondanks verlies van het gewicht wordt niet zo vaak gezien als bij honden. Veel katten ontwikkelen ook een vettige en onverzorgde vacht, vooral in de regio’s van de anus en staart, als gevolg van het hoge vetgehalte van hun ontlasting. Sommige katten hebben waterige diarree voortkomend uit secundaire intestinale infecties. Getroffen katten hebben wellicht ook een voorgeschiedenis van terugkerende aanvallen van acute pancreatitis (bijvoorbeeld, anorexie, lethargie, braken) die uiteindelijk resulteerde in chronische pancreatitis en EPI. Gelijktijdige aandoeningen van de dunne darm, galaandoeningen en verstoringen van de hormoonhuishouding kunnen aanwezig zijn.
Diagnose.
De meeste voorkomende diagnoses voor een kat met diarree, verlies van het gewicht en veranderingen in eetlust zijn chronische intestinale aandoeningen (meestal een ontsteking van de darm), hyperthyreoïdie (schildklierproblemen) en diabetes mellitus. Lichamelijk onderzoek kan helpen in het onderscheiden van deze aandoeningen, bijvoorbeeld door de schildklier te palperen op zoen naar een knobbel of verdikkingen. Echter, deze aandoeningen kunnen naast elkaar bestaan (en doen dat vaak ook), vooral bij oudere katten, en laboratoriumtests en röntgenonderzoek (of beter nog, echografie) zijn noodzakelijk.
Laboratoriumtesten
De meeste bloedonderzoeken zullen geen afwijkend beeld geven als er sprake is van EPI, tenzij er nog andere lichamelijke klachten zijn natuurlijk.
Alvleesklier-specifieke Tests
Een katachtige-specifiek bloedonderzoek (fTLI) is nu ontwikkeld maar de uitslagen hiervan zijn vooralsnog niet voor de volle 100% betrouwbaar.
Risicofactoren
Chronische pancreatitis is de meest voorkomende oorzaak van Feline EPI, die zich vooral in volwassen en oudere katten uit. In de meeste gevallen is het idiopathisch, wat betekend dat ze het krijgen, maar dat de oorzaak hiervan onbekend is. In zeer zeldzame gevallen wordt het veroorzaakt door een tumor van de pancreas, of een vorm van een Auto-immuun ziekte. Chronische en onomkeerbare pancreatitis is de meest voorkomende oorzaak van EPI bij katten. Er is geen ras of geslacht aanleg voor de ontwikkeling van EPI bij katten, het kan dus bij ieder ras voorkomen en op iedere leeftijd.
Behandeling
Toevoeging van enzymen in poedervorm aan het voer (Zymoral, pancreaspoeder). De dieren dienen levenslang bij elke maaltijd een dosering enzymen toegevoegd te krijgen. Het is belangrijk is dat u een poeder geeft en geen gecoate tabletten, omdat de opname van de enzymen door de coating beduidend minder is.
In stukjes gesneden alvleesklier (30-90 g per maaltijd tweemaal daags) kan worden gebruikt als een alternatief voor de Zymoral en kan zeer doeltreffend zijn. Het kan worden bevroren worden bewaard gedurende ten minste drie maanden, maar is over het algemeen minder gemakkelijk te gebruiken en heeft het potentieel voor het veroorzaken van gastro-intestinale infecties (bijvoorbeeld Salmonella, Campylobacter). Runder alvleesklier is het veiligst, omdat er altijd een risico op overdracht van de ziekte van Aujeszky bij het gebruik van varkens organen.
Vitamine supplementen
Malabsorptie van vet oplosbare vitaminen (vitamine A, D, E en K) kan optreden bij EPI Dus het kan nodig zijn om deze aan te kat te geven.
Katten met EPI moeten worden gevoed met een goed verteerbare voeding van goede kwaliteit en energie rijk dieet, met de juiste enzymen erdoor heen, hetzij in poeder vorm hetzij in vers vorm.
Voor degene die graag KKV geven heeft Carnibest voor honden een speciaal pancreas voer gemaakt, wat ook geschikt is om aan katten te geven.
Er kan altijd een “terugval” komen op momenten dat de weerstand wat lager wordt. De dieren zullen dan weer vermageren en soms is het dan nodig om de doses van de enzymen dan weer wat te verhogen en een AB-kuur te geven om secundaire infecties tegen te gaan.
Hier wat foto’s van een kat met EPI tijdens de slechtere periodes.
Tijdens de “goede” periodes zullen de dieren dikker zijn, maar stevig zullen ze nooit worden.
|